Reflectiemodellen
Reflectiemodel 'S.T.A.R.R '
Competentie: 2.5 Toont uitstraling in presentatie: houding,
mimiek, non-verbale communicatie en stemgebruik.
Situatie - Ik loop dit jaar stage op het Montessori school de Passe-Partout in Apeldoorn. Deze stage loop ik in het eerste jaar van de deeltijd Pabo-opleiding. Daar ben ik begonnen in de middenbouw per 21 september. Ik zag hier bij mezelf een ontwikkeling van het papa zijn naar meester worden. Van alles uit een vader oogpunt bekijken tot een professionelere ontwikkeling naar het meesterschap. Hierin leerde ik principes van Montessori zoals leer mij het zelf te doen. Na een half jaar stage te hebben gelopen in de middenbouw ging ik naar de bovenbouw. In de middenbouw bleef ik vaak in de klas zitten vanuit een soort comfortzone, maar dit veranderde direct in de bovenbouw. In de bovenbouw zijn er net als in de middenbouw drie klassen van drie groepen. Deze klassen zijn ingedeeld in A, B en C. Echter wordt er in de bovenbouw meer de nadruk gelegd dat het 1 bovenbouw is waarin de leerkrachten door diverse klassen lopen en elkaars leerlingen helpen. Terwijl ik daar rondliep, merkte ik dat de competentie 2.5 wel een verbeterpunt was. Zoals mijn stemgebruik in de lessen en in de rondgang, de houding bij het observeren en kijken in de klassen of de mimiek en non-verbale communicatie bij leerlingen. Hierin werd ik door mijn schoolopleider, mentor en overige leerkrachten geholpen tijdens de rondgang en lessen. Door aanwijzingen te geven waar ik op moest letten.
Taak - Als stagiaire loop ik in de bovenbouw rond om aan mijn competenties als leerkracht te werken. In deze competentie waren mijn taken vooral: • Werken aan mijn stemgeluid tijdens het geven van lessen en random in de klassen en op de gang. • Mijn houding professionaliseren ten aanzien van het observeren, lessen bekijken en hoe ik mij opstel richting de leerling. • Mimiek en non-verbale communicatie verbeteren. Ik wilde ermee bereiken dat ik een goede basis leg voor het leerkracht zijn want deze competentie is een soort basiscompetentie. En verwachte van mijzelf dat ik hieraan werkte tijdens de stage dagen.
Actie - Tijdens mijn stage dagen heb ik onder andere in de lessen die ik gegeven heb deze competentie vaak gebruikt. Dit deed ik om aan mijn stemgeluid te werken omdat dit voor mij, gezien mijn harde stem, toch lastig was. Ook heb ik bewust grote ronden door de klassen gelopen om aan mijn houding te werken in het observeren en het kijken van lessen. Dit vond ik vooral in het begin soort van spannend omdat je jezelf toch buiten je comfortzone je eigen klas begeeft. Tijdens de momenten in de klas met het brood eten of andere dingen heb ik gewerkt aan mijn mimiek en non-verbale communicatie door met de leerlingen van een afstand contact te leggen. In al deze actie momenten merkte ik met de dag dat mijn zelfvertrouwen groter werd doordat ik meer rust kreeg in de vaardigheid van de competentie. Ook vanuit de leerkrachten, mentor en de schoolopleider werd er positief gereageerd en merkte ik echt dat iedereen mee dacht en me wilde helpen.
Resultaat - Het resultaat van mijn acties waren als volgt: dat ik zonder mijn harde stem te hoeven gebruiken aandacht had van de klas en ook dat de rest van de klas niet gestoord werd door mijn harde stemgeluid. Ook werd ik professioneler in de rondgang door kinderen beter te kunnen observeren en bij lessen goed de aandacht te houden. Bovendien begrepen de kinderen sneller door mijn mimiek en non-verbale communicatie wat ik wilde zeggen.
Reflectie - Ik heb een gewenst resultaat behaald want ik merk dat ik ten positieve veranderd ben in deze competentie. Ik had wel een lichte tegenstand in mezelf om hieraan te werken, omdat dit buiten mijn comfortzone was. Maar door evaluaties van mijn mentor en positieve benadering van de andere professionals om mij heen heb ik heel wat verbeterd aan deze competentie. Wat ik anders zou doen de volgende keer is eerder in de stage periode hier aan werken. En daarbij sneller de hulp in schakelen van mijn schoolopleider en mentor.
Reflectiemodel 'Lingsma en Scholten'
Wat wil ik?Leerkracht - Als leerkracht wil ik in de klas een veilige en stimulerende leeromgeving creëren waarin: Signaleren en handelen, Preventieve activiteiten en Pedagogisch handelen centraal staan. Waar kinderen een krachtige leeromgeving krijgen doordat ze goed tot hun recht komen om te kunnen leren. Ook wil ik de kinderen helpen in hun ontwikkeling op gebieden zoals: Cognitie, Affectie en Psychomotoriek.
Ontwikkeling - Wat betreft mijn ontwikkeling wil ik ontwikkelen door op diverse soorten scholen stage te lopen en te zien hoe de pedagogische opdracht, onderwijsvisies en de manieren van les geven zijn. Daarin wil ik ook zien hoe ze de veilige leeromgeving waarborgen en hoe ze dat volgens de 3 bouwstenen van de veilige leeromgeving vormgeven.
Evaluerend(doe ik het om een goede reden?) - Ik denk zelf dat ik dit met een goede reden doe, omdat het vanuit mijn innerlijke roep komt. Hierin zit heel erg de drive om kinderen te begeleiden in de groei en ontwikkeling en daarvan ook direct resultaat te zien. Ook zit er in mijn innerlijke roep de wil om kinderen te bereiken met het mooie evangelie van Jezus Christus.
Aanvullend vanuit 2e semester - Ik heb vanuit de stage dagen die ik heb gelopen en de lessen die ik heb gegeven bevestigd gekregen dat wat ik wil echt in mij zit. Door bijvoorbeeld tijdens de les van natuur en techniek God erbij te betrekken of in de muziekles een christelijk nummer te zingen over Pasen. Dit wordt voor mij ook gestimuleerd doordat de school waarin ik stage loop niet echt met het geloof bezig is. Echter merk ik wel dat ik het niet te moeilijk moet gaan maken zoals bijvoorbeeld mijn les van natuur en techniek over geloof en wetenschap in de middeleeuwen (dit is het thema in de klas). Waar ik ook achter ben gekomen is dat ik in mijn toekomstige baan als meester ik meer christelijke liedjes wil zingen met de klas. Wil echter niet zeggen dat gewone liedjes uitgesloten zijn integendeel. Ook moet ik er voor blijven waken dat kinderen vrij zijn in hun geloofsopvattingen. Wel merk ik dat er veel interesse is vanuit de kinderen zodra het om het geloof gaat. Het is voor mijzelf ook prettig dat ik er enig kennis van heb. En daar ligt een mooie invalshoek in mijn lessen om vanuit het geloof en mijn werk als kok lessen te bedenken.
Visie - Mijn visie is een christelijke visie, hierin zie ik dat ik van uit het religieus mensbeeld kijk (mens begrepen vanuit het schepsel zijn). Dat houdt in dat ik vind dat het onder ander belangrijk is om de kinderen te leren over Gods liefde voor de mens. Vanuit daar de kinderen te helpen in hun ontwikkeling en het leren van de leerstof. En vanuit mijn geloofsovertuiging als christen hun goede normen en waarden mee te geven en ze te laten zien dat ze uniek en geliefd zijn. Want door deze basis in kinderen te leggen komen ze samen met de veilige leeromgeving richtlijnen in een klas waarin ze helemaal zichzelf kunnen zijn en dat vind ik belangrijk voor elk kind. Echter heb ik wel gezien dat je je al snel niet beperkt tot 1 mensbeeld, maar er meerdere zijn waar je in wisselt. Je wisselt bijvoorbeeld van mensbeelden zoals Cultuur- Historisch (Pedagogisch optimisme - Fuhren) naar Naturalistisch (pedagogisch pessimisme - Wachsen lassen) en terug. En zo kan je wel meer voorbeelden geven, maar is mijn basis het geloof en daarin vind ik de kracht, wijsheid en liefde onder andere terug die me vanuit de Heilige Geest is gegeven.
Evaluerend(doe ik het goede?) -Niet alleen vanuit mijzelf, maar ook vanuit bijbels perspectief zie ik dat ik het goede doe. Ik zie heel erg de kaders wat belangrijk is om te helpen een goede leerkracht te zijn. Want vanuit christelijk perspectief zie je dat Geloof, Hoop en Liefde erg belangrijk zijn. De Liefde wordt door de bijbel als belangrijkste van de drie beschouwd en zelfs kaders voor geschetst. Door naar die kaders te kijken kan ik heel goed telkens evalueren of ik het goede doe. Want, doe het niet alleen met en door mijzelf, maar met een liefdevolle vader, leraar en coach in de hemel.
Aanvullend vanuit 2e semester:- Gedurende het jaar heb ik gemerkt dat het geloof echt in mij zit. Dat ik om me heen kijk en zie dat wat ik geloof ik dat ook echt vind. Er gebeurt terwijl ik de opleiding aan de PABO volg zoveel in de wereld met als voorbeelden corona, oorlog in Oekraïne, allerlei politieke wantoestanden, hongersnoden, geweld, ziektes en nog zoveel meer. Ik zie daarin dat de wereld wacht op redding. Ook zie ik hoeveel moois er in de wereld is, zoals bijvoorbeeld geboorte van een baby, vogels die vliegen in de lucht, bomen en planten met allerlei kleuren, diverse soorten prachtige dieren en nog zoveel meer. Door al dat moois zie ik de hand van De Schepper. Die heeft een bedoeling voor ons bestaan en die wil dat elk mens gered wordt. Daarin heeft de mens het in eigen hand want Jezus zegt al wie gelooft zal behouden worden. "Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden" (Marcus 16:16). Vanuit die visie vind ik het een belangrijke taak om als christelijke leraar de kinderen het geloof en de blijde boodschap mee te geven. Zodat ze daarin een beslissing kunnen maken later.
Wat doe ik? Als actieplan om tot het uiteindelijke einddoel (leerkracht) te komen doe ik - 1. Lessen geven, reflecteren en laten beoordelen door de mentor. 2. Werken aan mijn WPLD: Pedagogische bekwaamheid, vakdidactisch bekwaam en vakinhoudelijk bekwaam en de professionele ontwikkeling. 3. Studeren van de nodige kennis bij elk vakgebied. 4. Maken van betekenisvolle werkstukken zoals: beroepsproduct, thematoets, waardevolle leerervaringen en pitch en peer reviews. 5. Het leren via digitale wegen zoals online lessen, youtube filmpjes en andere internetbronnen. 6. Op onderzoek uitgaan en diverse bronnen raadplegen. Evaluerend(Doe ik het goed?)- Met wat ik momenteel doe, denk ik dat ik een goede start gemaakt heb in de weg naar leerkracht zijn. Ik krijg vanuit diverse vakgebieden zowel op school als online en vanuit de stage zoveel informatie en ervaringen te horen en te zien dat ik er vertrouwen in heb dat ik op de goede weg ben. Qua studeren is het soms nogal wat wisselvallig, maar kan daarin wel de vinger leggen dat de flexibele week met school, stage, werk, kinderen en het huishouden daarin wel een grote bijdrage levert. Maar ook daarin ervaar ik dat ik op een goede vooruitgaande lijn zit. Aanvullend vanuit 2e semester - Ik ben nog steeds bezig met het behalen van mijn toetsen, thematoets en beroepsproduct ook de stage WPLD en de pitch review staan op de planning. Momenteel loopt de studie goed na het behalen van 3 toetsen en de veilige leeromgeving. Echter, er is dus nog wel werk te verzetten. Qua weekplanning is het soms nog steeds lastig doordat de week vol zit met diverse dingen.
Resultaten Mijn resultaten tot dusverre naar aanleiding van wat wil ik, wat vind ik en wat doe ik zijn als volgt: 1. Een goede zelfbeoordeling en een voldoende beoordeling van de schoolopleider. 2. Portfolio werd goed ontvangen en werd gelijk geëvalueerd waardoor verbeterd. 3. Vanuit mijn les geven veel positieve woorden en goede evaluaties van mijn mentor ook veel leerpunten meegekregen. 4. Veilige leeromgeving voldoende afgerond en een paar toetsen behaald. 5. Op gebied van mijn WPLD ben ik al goed op weg onder andere doordat ik dit in de lessen stop die ik geef. 6. Wat betreft mijn willen en vinden kan ik op mijn stage school erg goed uit de voeten met bijvoorbeeld voorlezen van het Bijbelverhaal of met een kringgesprek over kerst vertellen. Aanvullend stop ik dit ook in mijn lessen die ik geef.
Jaar 2 - 1e semester
Reflectiemodel 'Dilts en Bateson'
Waartoe - Mijn missie waar ik door handel is kinderen helpen tot menswording. Dit doe ik vanuit een christelijke visie. Om, buiten dat ik kinderen help in hun ontwikkeling op diverse vlakken, de liefde van Jezus door te geven. Mijn voldoening haal ik door kinderen te coachen. Pedagogisch optimisme ligt mij nog steeds naast het religieuze mensbeeld wat ik heb. Ik geloof in het klassieke onderwijs, waarbij met moderne invloeden gedoceerd kan worden. Zoals met aardrijkskunde waar je kinderen het een en ander aan leert, maar ernaast kinderen ook vrijheid geeft hun eigen weg erin te bewandelen.
Wie - In mijn visie is geloof in God bepalend. Om de liefde, die God aan de mensen gaf zoals bijvoorbeeld zijn enige zoon te geven, door te geven aan de kinderen. Mooi is dan om kinderen laten zien dat er een vader in de hemel is die van hen houdt. Zoals Jezus een leraar was aan de geleerden in de Synagoge zo wil ik ook kinderen dingen leren. God staat voor mij bovenaan, echter de zonde in de mens wil mij nog wel eens van hem afhouden. Kortom het geloof in de God van Abraham, Izaak en Jakob is de drijfveer voor mijn hele wezen.
Waarom - De keuzes die ik maak, is onder andere kiezen voor een christelijke school om stage te lopen. Daar kan ik de kinderen bijvoorbeeld vertellen over het geloof en de kracht ervan. Qua hogeschool heb ik dan weer gekozen voor een hogeschool die vlak bij staat en bewust geen christelijke school is. Dit om onderwijs vanuit meerdere kanten te kunnen bekijken. Neem bijvoorbeeld de les van natuur en techniek over de oerknal. In de lessen die ik geef, probeer ik zoveel mogelijk dingen aan te pakken wat buiten mijn comfortzone ligt. Daar leer ik dan veel harder van.
Wat kan ik en hoe - Mijn vaardigheden krijg ik op diverse vlakken aangereikt. Door op school (mede-studenten, SLB, diverse vakken), stage (Mentor en andere docenten) en zelfs via mijn vader die mij tips of raad geeft. Zo neem ik de lessen van Drama op school mee naar de stageschool. Ander voorbeeld is de intervisie aan mijn mede-studenten over iets van mijn stage. Daarbuiten om merk ik de professionaliteit in mijn ontwikkeling als leerkracht, dit gebruik ik in mijn huidige stage.
Wat doe ik - Op mijn stageschool draai ik momenteel al bijna de hele lesdagen. Hoewel ik stagiaire ben en zo veel mogelijk wil helpen en ondersteunen draaien soms de rollen om. Waarbij ik voor de klas sta en mijn mentor er wel is, maar kinderen doorstuurt naar mij. Hierin leer ik ontzettend veel en word ik eigenlijk geholpen in mijn gedrag naar de klas toe. Zo leer ik orde te houden en strikt met de klas bezig te zijn. Lessen voorbereiden voor de dagen dat ik er ben, spullen ophangen in de klas en met diverse leerkrachten praten over onderwijs. Mijn competenties die ik ook heb, verwerk ik in mijn lessen die ik geef.
Waar/Wanneer - De omgeving waar ik dit allemaal doe, is in een christelijke school in Ego groep 5. Waar ik in mijn dagelijks leven op school, stage en het werk etc. diverse mensen tegenkom die allemaal bijdragen tot de leraar die ik word.
Jaar 2 - 2e semester
Reflectiemodel 'Korthagen'
Situatie ervaren - In mijn stage heb ik ervaren dat tijdens het lesgeven en andere momenten ik de klas niet kon aansturen tot een bepaald gedrag. De groep was druk en had geen enkele oog voor de leerkracht, in dit geval mij. Erg nauw met mijn woorden namen ze het niet en gingen vrolijk verder met het gedrag waarmee ze bezig waren. In die situaties heb ik me wel machteloos gevoeld en vooral gedacht hoe moet ik deze klas aanpakken? Het mooie eraan wat ik wel ervaren heb, is dat je dit wel moet doorstaan. Je kan hier niet voor weglopen. Ter vergelijking op mijn huidige werk kan ik bijvoorbeeld als ik iets moeilijk vind om te doen het over laten aan een andere collega, maar in deze setting ben ik wel op mijzelf aangewezen.
Terugblikken - Op de situaties terugkijkend zie ik de leerkracht die ik toen was. Doordat ik te lief reageerde, liep de klas in feite over mij heen. Ze liepen de grenzen zo over en deden hun eigen ding. Daardoor maakte ik het mijzelf nog moeilijker en was de situatie soms echt onhoudbaar. Soms zelfs zo dat de mentor moest ingrijpen. Dit hielp voor mij wel gedeeltelijk, maar enkel als de mentor erbij was. Ik nam dit wel mee als leerpunt voor mijzelf.
Belangrijke aspecten begrijpen - Belangrijke dingen in dit alles zijn de basisbehoeften van de kinderen. Dit zijn competenties, relatie en autoriteit. Daarin zit de basis voor de omgang met de klas. Door daaraan te werken kom je ook tot een betere verstandhouding met de leerkracht. Als de leerling zich gezien voelt, weet waar zijn grenzen liggen en als hij zich kan ontpoppen komt dit tot een vruchtbare samenwerking tussen leerling(en) en leerkracht.
Alternatief (gedrag) ontwikkelen - Na alle ervaringen die ik heb, deel ik dit aan het eind van de dag met mijn mentor. Ik bespreek dit en leg uit hoe ik dingen zie of ervaren heb. Wat daarin fijn is dat ik tips krijg van mijn mentor. Hierin laat de mentor zien hoe ik sommige dingen kan aanpakken. Ook laat de mentor mij zien dat ik wat strenger voor de klas mag zijn. Dit neem ik mee in mijn lesvoorbereiding, wat de mentor dan weer evalueert met mij. Daardoor word ik effectiever met het werken aan mijn competenties. Mijn leerpunten zijn in de voorbereidingen dat ik bijvoorbeeld stilte eis van de leerlingen, maar ook dat ik complimenten geef. Doordat ik strenger ben met de klas ga ik vergeten complimenten te geven. Dus die combinatie daar werk ik dan aan.
Uitproberen - Inmiddels heb ik dit op mijn stage uitgeprobeerd en valt mijn mentor ook het een en ander op. In de laatste les vond de mentor het mooi dat ik veel meer complimenten gaf. Ook het niet reageren op een onzinvraag werd gewaardeerd. Ik probeer in mijn lessen meer woord bij daad te voegen en strakkere lijnen uit te zetten en daarnaast wel positieve complimenten te geven. Dan zal dit uiteindelijk ook zorgen dat mijn lessen beter verlopen. Immers alle lessen staan of vallen met de orde die je als eerste handhaaft.
Jaar 3 - 1e semester
Reflectiemodel 'IJsberg'
Wat doe ik?
Kennis: Op mijn stageschool ben ik aan het werken om halve dagen voor de klas te staan. Elke les die ik geven kan geef ik dan ook. Met uitzondering van dagen dat er bijvoorbeeld een les bekeken of gefilmd wordt. Buiten dat ik met de halve dagen bezig ben, kijk ik ook achter de schermen naar de dingen waar de leerkracht mee bezig is. Mijn mentor is dus niet enkel mijn begeleider, maar ook mijn bron van informatie.
Ervaring: Ik heb 2 jaar ervaring als deeltijd student. Daar heb ik 4 stages gehad. Dit waren echter de A en B stage, wat inhoudt dat dit weliswaar ervaring is, maar het wel voorlopers zijn op deze. Ik gebruik uit eerdere ervaringen tips zoals af en toe wat strenger te kunnen zijn in plaats van te lief of ijsstokjes met namen van de leerlingen te gebruiken.
Gedrag: De halve dagen die ik maak, gaat mij lukken door middel van de evaluatiegesprekken die ik heb met mijn mentor, schoolopleider en zelfs gesprekken met mede-collega's. Door met hen continu in gesprek te gaan en te blijven ontwikkel ik mijzelf verder en verder. Ook probeer ik elke tip mee te nemen in mijn lesgeven.
Wat vind ik?
Overtuigingen: Mijn gedachte in het bovenstaande kopje wat ik doe, komt doordat ik in mijn ontwikkeling zit als aankomend leerkracht. Daarin moet ik allerlei dingen tot me nemen en de tips en tricks als het ware tot me moet nemen. Het levert mij op dat ik sneller een bekwaam leerkracht kan zijn. Anders ernaar kijken doe ik pas wanneer ik klaar ben met de opleiding. Dan kan ik namelijk een beetje reflecteren op mijn opleiding. Nu is het een kwestie van informatie enzovoort opnemen.
Normen en waarden: Ik probeer mij in deze stage in een rol te begeven als stagiaire, dit houdt in dat ik rekening houd met wat ik zeg en dat ik zoveel mogelijk wil doen wat mij wordt opgedragen. Hoewel ik weet dat ze mij op school zien als collega vind ik mezelf nog niet gelijk. Ik probeer ook de professionaliteit op te pakken die ze binnen school hebben en tevens anderen te behandelen zoals ik dat zou willen. Ik probeer zo goed en kwaad als het kan te vragen bij anderen hoe het is en wat ze zoal gedaan hebben enz.
Zelfbeeld: Ik zie mezelf als een man vol ervaring die onervaren is binnen het onderwijs. Hoewel ik best opensta voor veel informatie zie ik dat ik nog best tekort kom. Ik denk dat anderen mij zien als een positief hardwerkende man. Zo kijk ik ook naar mijzelf. Het gevaar in mijzelf is wel dat ik dingen makkelijk vooruit schuif. Daardoor heb ik een gevoel dat anderen wellicht denken dat ik ietwat makkelijk erover denk.
Wat wil ik?
Ik wil een leerkracht zijn die over 5 jaar leerlingen helpt in hun ontwikkeling tot mens zijn. Daarbij wil ik de liefde van Jezus uitdragen. De leerlingen een gevoel geven dat ze mogen zijn wie ze zijn. Mijn energie haal ik uit de liefde die leerlingen teruggeven. Ik geniet van elk moment van de dag dat je samen met de leerlingen bezig met bijvoorbeeld met hun doelen of qua spel. I